Cookies

We gebruiken cookies om je de beste ervaring op onze website te bieden. Je kunt meer informatie vinden over welke cookies we gebruiken of deze uitschakelen in de instellingen. - Bekijk cookie instellingen

Ga naar inhoud

Er zijn steeds meer uitbraken van mazelen in Europa. Heb je vragen of wil je meer informatie over mazelen of de vaccinatie tegen deze ernstige infectieziekte?

Lees meer

Afwijken van het Rijksvaccinatieprogramma

In het Rijksvaccinatieschema staat wanneer je vaccinaties krijgt aangeboden. Het Nederlandse schema is volledig afgestemd op het voorkomen van ziekten in Nederland. Het wordt aangepast bij nieuwe vaccins of nieuwe wetenschappelijke inzichten. Er is geen medische reden om af te wijken van het vaccinatieschema. Later vaccineren brengt risico’s met zich mee, omdat een kind langer onbeschermd is.

Aanpassen van een vaccinatiemoment

Het kan nodig zijn om prikmomenten te verplaatsen. Daar kunnen medische of praktische redenen voor zijn. Je kind kan ziek zijn, moet misschien worden geopereerd of gebruikt misschien tijdelijk geneesmiddelen die niet goed samengaan met een vaccinatie. Ook kan de planning niet handig uitkomen door bijvoorbeeld een reis naar het buitenland. Is dit bij jou het geval? Bespreek dit dan met jouw jeugdarts. Deze kijkt dan wat het beste is voor jouw kind.

Eventueel kan een vaccinatie ook in het buitenland worden gegeven of kan de vaccinatie nog net voor vertrek op een eerder tijdstip worden gegeven. In het buitenland moet de vaccinatie dan wel zelf geregeld worden.

Afwijken van vaccin

Er is geen medische reden om bij een gezond kind af te wijken van de vaccins die gebruikt worden voor het Rijksvaccinatieprogramma. Er zijn weinig alternatieven beschikbaar die even effectief zijn. Onderaan de pagina over het Rijksvaccinatieschema, op de website van het RIVM, vind je er meer informatie over.

Gevolgen van afwijken van het Rijksvaccinatieprogramma

Wat zijn de gevolgen van het niet of anders volgen van het Rijksvaccinatieprogramma?

Diagnose bij ziekten wordt bemoeilijkt

Het is belangrijk om te letten op klachten die kunnen wijzen op één van de ziektebeelden waartegen binnen het Rijksvaccinatieprogramma wordt gevaccineerd. Echter, dit is lastig omdat veel van deze klachten, zoals koorts, bij heel veel ziektes voorkomt zoals gewone griep. Dit maakt het ook voor artsen lastig om te bepalen of er sprake is van een van de ziektes waartegen gevaccineerd wordt. Terwijl dat soms nodig is om te weten, omdat daardoor de behandeling anders kan zijn. Is jouw kind niet gevaccineerd, dan is het belangrijk dat je het aangeeft als je met een ziek kind in het ziekenhuis of bij de huisarts komt.

In de toekomst wellicht weigering op school of kinderdagverblijf

Zowel bij kinderdagverblijven, peuterspeelzalen als scholen is groepsimmuniteit van belang om te voorkomen dat de ziektes waartegen we vaccineren uitbreken. Dit risico is hoger naarmate de kinderen jonger zijn en nog niet (volledig) gevaccineerd zijn. Deze instellingen vragen in toenemende mate om vaccinatiebewijzen van de kinderen. Als de vaccinatiegraad laag is, is het risico op uitbraak van de ziektes waartegen we vaccineren hoger. Op dit moment mogen niet-gevaccineerde kinderen in principe niet geweigerd worden, maar er is kans dat dat in de toekomst wel mag.

Groepsimmuniteit komt in gevaar

Als er veel kinderen gevaccineerd zijn tegen een bepaalde infectieziekte, komt deze ziekte minder vaak voor. We noemen dat groepsimmuniteit. Alleen als er voldoende kinderen zijn gevaccineerd (rond 90-95%), zijn ook diegenen beschermd, die niet gevaccineerd kunnen of mogen worden. Denk hierbij aan kinderen die nog te jong zijn en kinderen die behandeld worden tegen kanker of problemen met de afweer hebben. Ook andere groepen kunnen baat hebben bij een hoge vaccinatiegraad: zo worden nu veel minder ouderen ziek door pneumokokken, doordat voldoende kinderen hiertegen gevaccineerd worden.

Groter risico voor het kind op besmetting bij reizen

In verschillende landen wordt er anders en soms minder gevaccineerd dan in Nederland. Daardoor is het risico op het oplopen van verschillende ziektes soms groter. Daarom adviseren wij altijd om bij reizen naar het buitenland contact op te nemen met een GGD of travel clinic. Daarbij is het belangrijk om aan te geven of je kind gevaccineerd is en waartegen.

Mocht je kind niet of anders gevaccineerd zijn, kun je ervoor kiezen om je kind alsnog te laten vaccineren in verband met je reis. Er zijn dan meerdere mogelijkheden:

  • Je kiest voor één of meer vaccins van het Rijksvaccinatieprogramma; daarop heeft iedereen tot 18 jaar recht. Neem in dat geval contact met ons op.
  • Je kiest voor een vaccin buiten het Rijksvaccinatieprogramma. Het kan bij GGD of Travel clinic op eigen kosten worden gegeven.

Opbouwen van immuniteit kost tijd

Als het Rijksvaccinatieschema op tijd wordt gevolgd, heeft een kind als bij 11 maanden voldoende immuniteit opgebouwd voor DKTP, Hib, HepB en Pneu. Het kind is dan basisimmuun. Deze bescherming is niet voor alle ziektes levenslang, waardoor herhalingen nodig zijn, zodat de bescherming voldoende blijft.

Indien er later gestart wordt met vaccineren, wordt de basisimmuniteit ook op latere leeftijd bereikt. Afhankelijk van de leeftijd van het kind en het soort vaccin, maakt de een aangepast schema. Het duurt ongeveer 8 maanden voor het kind voldoende beschermd is. In geval van BMR en MenACWY is deze immuniteit sneller bereikt.

Overweeg je anders of niet te vaccineren?

Dan kun je het best eerst de pagina (On)mogelijkheden voor anders vaccineren lezen. Daarna kun je contact met ons opnemen voor een afspraak met de jeugdarts, om samen jouw wensen te bespreken.